Normen en richtlijnen
Het gemeenschappelijke doel van onze productmanagers en diensten is het
aanbieden van betrouwbare, duurzame en hoogwaardige producten die voldoen aan de voorschriften en/of normen van elke regio waar ze worden gebruikt.
UITRUSTING VOOR BETERE ZICHTBAARHEID BIJ SITUATIES MET GEMIDDELD RISICO
Deze norm legt de eisen vast voor uitrustingen die de zichtbaarheid van de gebruiker verhogen en die kunnen bestaan uit kledij of andere mechanismes die ervoor zorgen dat de aanwezigheid van de eindgebruiker visueel versterkt wordt.
Toepassingen zijn bij laag en gemiddeld risico in alle gevallen met daglicht en/of bij verlichting door autolichten of andere verlichtingen in duisternis. Deze norm geldt niet voor high visibility uitrustingen in situaties met hoog risico die door de EN ISO 20471 gedekt zijn.
TYPE A | TYPE B | TYPE AB |
Dag |
Duister |
Daglicht, schemerlicht en |
Uitrustingen die een reflecterend materiaal gebruiken. |
Uitrustingen die een retroreflecterend materiaal gebruiken. |
Uitrustingen die een reflecterend en een retroreflecterend materiaal gebruiken of een combinatie van beide. |
B1 (vrij hangend) | ||
B2 (op de ledematen) | AB2 | |
B3 (op lichaam of op lichaam en ledematen) | AB3 |
Minimale oppervlakte in m² voor type B1 en B2 :
B1 | B2 | |
Reflecterend materiaal | 0,003 | 0,018 |
Minimale oppervlakte in m² voor type A, B3 en AB :
A | B3 | AB | A | B3 | AB | |
Grootte h van de gebruiker | h < 140 cm | h > 140 cm | ||||
Reflecterend materiaal | 0,14 | - | 0,14 | 0,24 | - | 0,24 |
Retroreflecterend materiaal | - | 0,06 | 0,06 | - | 0,08 | 0,08 |
Gecombineerd materiaal | - | - | 0,14 | - | - | 0,24 |
Deze norm bepaalt de eisen en testmethodes van niet geventileerde beschermende kleding tegen radioactieve besmetting in de vorm van deeltjes.
Kleding van dit type wordt ontworpen om alleen het lichaam en de armen en benen van de drager te beschermen, maar kunnen worden gebruikt met accessoires die andere delen van het lichaam van de drager beschermen (bijvoorbeeld laarzen, handschoenen, ademhalingsbeschermingsapparatuur).
De kleding wordt geklasseerd volgens haar nominale beschermingsfactor (verhouding tussen de concentratie van testdeeltjes in de atmosfeer en de concentratie van testdeeltjes binnen de kleding), meer bepaald de totale doorlaatbaarheid naar binnen (verband tussen concentraties van test deeltjes binnen de kleding en binnen de testkamer).
De volgende klassen worden onderscheiden:
KLASSE | NOMINALE BESCHERMINGSFACTOR |
3 | 500 |
2 | 50 |
1 | 5 |
BESCHERMENDE KLEDING - BESCHERMING GEBRUIKT TIJDENS LASSEN EN AANVERWANTE TECHNIEKEN
Deze norm definieert de prestatie-eisen van beschermende kleding bestemd voor las- en aanverwante werkzaamheden die gelijke risico’s met zich meebrengen.
Dit type beschermende kleding heeft tot doel de persoon die ze draagt te beschermen tegen beperkte gesmolten metaalspatten, kort contact met een vlam en tegen uv-stralen. Zij is bestemd om gedragen te worden bij omgevingstemperatuur, gedurende een constante periode tot 8 uur.
KLASSE 1 | Bescherming tegen normale risico’s bij het lassen meer in het bijzonder in situaties met normale lasprojecties en normale stralingswarmte. |
KLASSE 2 | Bescherming tegen hoge risico’s bij het lassen meer in het bijzonder in situaties met hevige lasprojecties en hoge stralingswarmtes. |
MAIVE2 | |
|
EN ISO 11611 |
A1 |
SIGNALISATIEKLEDING
Deze norm definieert de kenmerken waaraan de beschermende kleding die tot doel heeft de aanwezigheid van de gebruiker zichtbaar te maken, moet voldoen, opdat deze gedetecteerd en goed gezien kan worden bij gevaarlijke situaties, onder alle lichtomstandigheden, overdag en ‘s nachts bij het licht van koplampen. Er bestaan drie klassen signalisatiekleding.
Elke klasse dient minimale oppervlakken te hebben van zichtbaar materiaal waaruit de kleding
bestaat, hoe hoger de klasse is hoe beter zichtbaar de kleding is:
KLASSE 3 | KLASSE 2 | KLASSE 1 | |
Basismateriaal (fluorescerend) | 0,80 m² | 0,50 m² | 0,14 m² |
Retroreflecterend materiaal (stroken) | 0,20 m² | 0,13 m² | 0,10 m² |
Markering:
X : Klasse van de zichtbare oppervlakte (van 1 tot 3)
EN ISO 20471
Max. 25x
EN ISO 20471
2 : Klasse die de oppervlakte van het gezichtsveld weergeeft (van 1 tot 3)
Max. 25x : optionele vermelding, maximum aantal wasbeurten die voor het model toegelaten zijn. Voor dit voorbeeld: maximum 25 wasbeurten (voor de wastemperatuur zie de voorschriften op het etiket van het kledingstuk).
Deze norm definieert de prestatie-eisen en testmethoden van beschermende kleding tegen koude bij temperaturen lager dan - 5°C (personen werkzaam in koelruimtes/extreme koude).
Er worden twee kledingtypes onderscheiden:
Kledingartikel: dat een gedeelte van het lichaam bedekt, bijv. parka’s, jacks, jassen.
Kledingensemble: dat het volledige lichaam bedekt (romp en benen) bijv. overall, parka & tuinbroek.
X (onderkleding B/C/R) : /cler van het kledingstuk
X : Luchtdoorlaatbaarheidsklasse, AP
X : Waterdoorlaatbaarheidsklasse WP (Optioneel)
NORDLAND | |
---|---|
|
EN342 |
0,358 m².K/W (B) 3 X |
Isolatie I cler M².K/W |
Gebruiker in beweging tijdens een activiteit | |||||||
Licht 115 W/m² |
Gemiddeld 170 W/m² |
|||||||
Luchtsnelheid | ||||||||
0.4 m/s | 3 m/s | 0.4 m/s | 3 m/s | |||||
8u | 1u | 8u | 1u | 8u | 1u | 8u | 1u | |
0.265 | 3 | -12 | 9 | -3 | -12 | -28 | -2 | -16 |
0.310 | -2 | -18 | 6 | -8 | -18 | -36 | -7 | -22 |
0.390 | -9 | -28 | 0 | -16 | -29 | -49 | -16 | -33 |
0.470 | -17 | -38 | -6 | -24 | -40 | -60 | -24 | -43 |
0.540 | -24 | -45 | -11 | -30 | -49 | -71 | -32 | -52 |
0.620 | -31 | -55 | -17 | -38 | -60 | -84 | -40 | -61 |
De norm EN ISO 374-5 gaat over de eisen en testmethodes voor veiligheidshandschoenen die bedoeld zijn de gebruiker te beschermen tegen micro-organismen (schimmels en bacteriën, virussen optioneel).
Doordringen van schimmels en bacteriën (getest volgens de norm EN374-2): test waarmee wordt nagegaan of er geen lucht en water door de handschoen komt.
Doordringen van virussen (getest volgens de methode B van ISO 16604): proces waarmee de weerstand wordt bepaald tegen het doordringen van pathogenen die door het bloed worden overgedragen.
– Testmethodes waarbij de bacteriofaag Phi-X174 wordt gebruikt.
Volgens het type zal de handschoen één van de onderstaande pictogrammen rijgen:
Toepassingsvoorbeelden:
Het gebruiksdomein is bepalend want naargelang het geval moet de handschoen eventueel meerdere eigenschappen combineren om te voldoen aan de nodige eisen voor bescherming. Het is dus heel belangrijk na te gaan wat de aanbevolen gebruiksdomeinen zijn en de resultaten te bekijken van de testen die in een laboratorium zijn uitgevoerd en die u in de gebruiksaanwijzing vindt. Het is echter aan te bevelen na te gaan of de handschoenen geschikt zijn voor het gebruik dat u ze gaat geven door ze eerst zelf te testen, want de omstandigheden op de werkplek kunnen anders zijn dan die tijdens onze test, naargelang de temperatuur en de mate van slijtage en degradatie.
De norm ISO 18889 legt de eisen vast voor veiligheidshandschoenen bij het werken met pesticides voor landbouwers en voor seizoensarbeiders.
De handschoenen klasse G1 voldoen bij een relatief laag risico. Ze zijn niet geschikt voor het werken met pesticides met een hoge concentratie noch bij mechanische risico’s. Dit type handschoenen zijn meestal wegwerphandschoenen.
Handschoenen klasse G2 kunnen gebruikt worden bij een aanzienlijk en hoger risico, dat zowel voor verdunde pesticideconcentraties als hoge concentraties. Deze handschoenen klasse G2 voldoen ook aan een minimale mechanische weerstand en kunnen dus ook bij werkzaamheden worden ingezet waar een minimale mechanische bescherming vereist is.
Handschoenen klasse GR beschermen enkel de palm van de hand en zijn geschikt voor werknemers die een risico lopen op contact met opgedroogde resten of deels opgedroogde resten van pesticides die nog op de oppervlaktes van de planten aanwezig zijn bij het oogsten of nabehandelen van de planten.
Norm EN ISO374-1 gaat over de eisen voor veiligheidshandschoenen die dienen om de gebruiker te beschermen tegen gevaarlijke chemische producten.
• Doordringbaarheid (getest volgens de norm EN374-2): Verspreiding, op niet-moleculair niveau, van een chemische stof en/ of een microorganisme via de poriën, naden, microgaatjes of andere imperfecties die voorkomen in het materiaal van de veiligheidshandschoenen.
• Degradatie (getest volgens norm EN374-4) : Bepaling van de fysieke bestendigheid van de materialen tegen degradatie na permanent contact met gevaarlijke, chemische producten.
• Doorlaatbaarheid (getest volgens de norm EN374-3 of EN16523): Proces via welk een chemisch product zich op moleculair niveau kan verspreiden door het materiaal van veiligheidshandschoenen heen via continu contact.
De EN ISO versie van norm EN374-1, introduceert beschermingstype 3 tegen doorlaatbaarheid van chemische producten:
- Type A: De handschoen wordt beschouwd als bestand tegen chemicaliën als zij een prestatieindex voor doorlaatbaarheid krijgen van tenminste 2 voor zes testchemicaliën uit de lijst met chemicaliën bepaald in de norm.
- Type B: De handschoen wordt beschouwd als bestand tegen chemicaliën als zij een prestatieindex voor doorlaatbaarheid krijgen van tenminste 2 voor drie testchemicaliën uit de lijst met chemicaliën bepaald in de norm.
- Type C: De handschoen wordt beschouwd als bestand tegen chemicaliën als zij een prestatieindex voor doorlaatbaarheid krijgen van tenminste 1 voor 1 testchemicaliën uit de lijst met chemicaliën bepaald in de norm.
Norm EN511 definieert de vereisten en testmethoden voor handschoenen die beschermen tegen koude die door convectie en geleiding wordt overgedragen tot -30°C (optioneel tot -50°C). Deze koude kan verband houden met weersomstandigheden of met een industriële activiteit.
Bij het selectieproces van een handschoen voor bescherming tegen kou moet rekening worden gehouden met meerdere parameters zoals de omgevingstemperatuur, de gezondheid van de persoon, de duur van de blootstelling, het activiteitenniveau etc.
De EN16350 norm legt bijkomende eisen vast voor veiligheidshandschoenen die gebruikt worden in omgevingen met een risico op ontvlambare stoffen of explosieven.
Overige elektrostatische eigenschappen kunnen worden gedefinieerd via de EN1149-1 (vastgestelde elektrostatische weerstand langs de oppervlakte van een materiaal) of de EN1149-3 (verzwakken van de spanning), maar die zijn niet voldoende om de handschoenen te evalueren op hun performantie om electrostatische spanning te verminderen.
Norm EN407 bepaalt de testmethoden, de algemene vereisten, de thermische prestatieniveaus en de markering van beschermingshandschoenen en hun manchet tegen hitte en/of vuur. De norm is van toepassing op alle handschoenen die handen moeten beschermen tegen hitte en/ of vlammen in de volgende vorm(en) : vuur, contactwarmte, convectiewarmte, stralingswarmte, kleine hoeveelheden spetters van gesmolten metaal of grote hoeveelheden spetters van smeltend metaal.
Indien het product weerstand biedt tegen ontvlambaarheid, zal bij het product het volgende pictogram vermeld worden
Als er geen weerstand is tegen ontvlambaarheid (0 of X), dan vermelden we het pictogram
Referentienorm die niet alleen kan worden gebruikt, maar uitsluitend samen met een andere norm die eisen bevat over de beschermingsprestaties.
• Onschadelijk zijn (pH, chroom-VI gehalte, enz.).
• Maatschema’s volgen (zie onderstaande tabel).
• Beoordelen van de tastzin, het ademend karakter en het comfortniveau.
• Voldoen aan voorschriften inzake markering, informatie, identificatie.
GENORMALISEERDE ETIKETTERING/IDENTIFICATIE
Elke beschermende handschoen moet duidelijk geïdentificeerd zijn door zijn genormaliseerd
etiket, waarop u de volgende informatie vindt :
• Het logo van ons merk.
• De productreferentie of de commerciële naam.
• De maat.
• Een aanduiding dat een gebruiksaanwijzing beschikbaar is bij het artikel.
• Het/de normalisatiepictogram(men) met bijbehorende prestatiecijfers.
• Het lotnummer
en/of
productiedatum.
• Als van toepassing, de vervaldatum.