Normen en richtlijnen
Het gemeenschappelijke doel van onze productmanagers en diensten is het
aanbieden van betrouwbare, duurzame en hoogwaardige producten die voldoen aan de voorschriften en/of normen van elke regio waar ze worden gebruikt.
Deze Europese norm specificeert, met een verwijzing naar de norm (EN ISO 20344), de basiseisen en aanvullende (facultatieve) eisen voor veiligheidsschoenen voor beroepsmatig gebruik, met de markering «S». Het veiligheidsschoenen is uitgerust met een veiligheidsneus ontwikkeld om te beschermen tegen elk letsel dat het gevolg is van ongelukken die kunnen gebeuren in een industriële omgeving waarvoor het schoenen ontworpen is, uitgerust met een veiligheidsneus die bescherming moet bieden tegen schokken op een maximaal energieniveau dat gelijk is aan 200 Joule en tegen verbrijzeling van 15 kN.
Deze norm bepaalt de algemene eisen voor veiligheidsschoenen beschermend schoenen en werkschoenenvoor beroepsmatig gebruik. Deze norm kan enkel samen met de normen EN ISO 20345 en EN ISO 20347 toegepast worden, aangezien deze eisen aan schoenen stellen gebaseerd op specifieke risico’s.
Systeem bestaande uit een verplaatsbaar valstopapparaat met zelfremmende werking vast aan zijn flexibele levenslijn (touw, kabel…). Een energieverdelingselement kan worden ingewerkt in het geheel.
Systeem samengesteld uit een mobiele en automatische valstop vast op zijn support (rail of kabel). Een schokabsorber kan in het geheel zijn ingewerkt.
Bevestigingsmiddel voor het lichaam, bestemd om het vallen te stoppen. Het valharnas kan bestaan uit riemen, gespen en andere elementen ; op gepaste manier opgesteld en afgesteld op iemands lichaam, om hem te kunnen tegenhouden tijdens, alsook na de val.
Onderdeel van een valstopsysteem, die de valstop in alle veiligheid garandeert, door de kracht van de schok te verminderen.
OPGELET : wanneer een leeflijn wordt gebruikt bij een energie-absorber mag de totale lengte van het geheel niet meer zijn dan 2 m.
Valstopsysteem met een automatische blokkage-functie en een systeem met automatische spanning en “rappel” voor de lijn. Een energieverdelingselement kan worden ingewerkt in de valbescherming.
Beschrijft de artikelen en de situaties voor individuele bescherming tegen valrisico’s.
Verbindingselement of element deel uitmakend van een systeem. Een verbindingselement kan een karabijnhaak zijn of een haak.
Classe A: Verankeringsconnector, met automatische sluiting, gebruikt als component en ontworpen om direct aan een specifiek
verankeringssysteem bevestigd te worden.
Classe B: Basisconnector met automatische sluiting, gebruikt als component.
Classe M: Basisconnector voor meervoudig gebruik, met schakelsluiting, gebruikt als component, kan belast worden afhankelijk
van de grote of de kleine as.
Classe Q: Connector met schakelsluiting, gebruikt voor permanente of lange termijn toepassingen, karabijnhaak met schroef. Als
dit deel eenmaal vast geschroefd is, wordt het een dragend deel van de connector.
Classe T: Connector met afgewerkt uiteinde, met automatische sluiting, ontworpen als element van een subsysteem voor het
zodanig bevestigen dat de druk in een vooraf bepaalde richting wordt uitgevoerd..
Verbindingselementen of deel uitmakend van een systeem. Een vallijn kan bestaan uit een touw uit synthetische vezels, een metalen kabel, een band of een ketting.
OPGELET: Een vallijn zonder energie absorber mag niet gebruikt worden als valstopsysteem.
Een werkpositioneringssysteem bestaat uit elementen (gordel en werkpositioneringslijn), aan elkaar verbonden om een complete uitrusting te vormen.
Element waaraan een valbeveiligingssysteem kan worden vastgemaakt. (Norm die op dit moment wordt aangepast).
TYPE A - GEEN PBM: Verankeringssysteem met één of meerdere vaste ankerpunten waar een structurele verankering voor nodig is.
Type B: Verankeringssysteem met één of meerdere vaste ankerpunten waar geen structurele verankering voor nodig is.
Type C - GEEN PBM: Verankeringssysteem dat een flexibele ankerlijn gebruikt met een maximale afwijking van 15°.
Type D - GEEN PBM: Verankeringssysteem dat een starre ankerlijn gebruikt met een maximale afwijking van 15°.
Type E: Verankeringssysteem voor oppervlakken met een helling tot maximaal 5°.
Bepaalde van onze producten zijn gehomologeerd volgens de normeringen van meerdere landen.
Deze producten (en/of hun verpakking) dragen de volgende markering:
USA |
|
Argentinië
|
|
Brazilië
|
CA |
China
|
UK standards |
Canada |
|
Ukraïne |
|
Euraziatische Economische Unie (Rusland, Wit-Rusland en Kazachstan) |
|
Verenigd Koninkrijk
|
|
Mexico |
|
In functie van de graad van het gedekte risico definieert de verordening de categorieën van PBM’s en legt de verschillende verplichtingen vast voor de fabrikant:
• PBM van eerste categorie : Bescherming tegen minimale risico’s.
• PBM van categorie 2 : Alle PBMs die niet van categorie 1 of 3 zijn.
• PBM van categorie 3 : Bescherming tegen risico’s met invaliditeit of dood tot gevolg.
Deze norm bevat laboratoriumproeven om de conformiteit te controleren van de stootbestendigheid, temperatuursweerstand, vochtigheidsweerstand, weerstand tegen corrosieve omgevingen en de mechanische en ademhalingsweerstand.
De norm omvat de proeven betreffende de temperatuursweerstand, stootbestendigheid, vlambestendigheid, thermische stralingsbestendigheid, trekvastheid, bestendigheid tegen reinigingsmiddelen en desinfectie. Bovendien moet er zichtbaar een markering en een informatieblad van de producent bestaan.
89/391: Identificeren en evalueren van de risico’s, treff en van preventie- en beschermingsmaatregelen, informeren van de werknemers.
2004/37: Risico’s verbonden aan de blootstelling aan kankerverwekkende of mutagene stoff en: identifi ceren van de gevaren, «maximale blootstellingswaarde », ademhalingsbescherming.
89/656: Kiezen en gebruiken van de geschikte PBM, informeren en opleiden van de gebruikers, nazicht en vervangen van de PBM indien nodig.
Deze norm betreft de testmethoden voor de bestendigheid tegen stoten, reinigingsmiddelen en desinfecteermiddelen, temperatuur, open vuur en ademhalingsweerstand.