Normen en richtlijnen
Het gemeenschappelijke doel van onze productmanagers en diensten is het
aanbieden van betrouwbare, duurzame en hoogwaardige producten die voldoen aan de voorschriften en/of normen van elke regio waar ze worden gebruikt.
Deze Europese norm specificeert, met een verwijzing naar de norm (EN ISO 20344), de basiseisen en aanvullende (facultatieve) eisen voor veiligheidsschoenen voor beroepsmatig gebruik, met de markering «S». Het veiligheidsschoenen is uitgerust met een veiligheidsneus ontwikkeld om te beschermen tegen elk letsel dat het gevolg is van ongelukken die kunnen gebeuren in een industriële omgeving waarvoor het schoenen ontworpen is, uitgerust met een veiligheidsneus die bescherming moet bieden tegen schokken op een maximaal energieniveau dat gelijk is aan 200 Joule en tegen verbrijzeling van 15 kN.
Deze norm bepaalt de algemene eisen voor veiligheidsschoenen beschermend schoenen en werkschoenenvoor beroepsmatig gebruik. Deze norm kan enkel samen met de normen EN ISO 20345 en EN ISO 20347 toegepast worden, aangezien deze eisen aan schoenen stellen gebaseerd op specifieke risico’s.
Systeem bestaande uit een verplaatsbaar valstopapparaat met zelfremmende werking vast aan zijn flexibele levenslijn (touw, kabel…). Een energieverdelingselement kan worden ingewerkt in het geheel.
Systeem samengesteld uit een mobiele en automatische valstop vast op zijn support (rail of kabel). Een schokabsorber kan in het geheel zijn ingewerkt.
Bevestigingsmiddel voor het lichaam, bestemd om het vallen te stoppen. Het valharnas kan bestaan uit riemen, gespen en andere elementen ; op gepaste manier opgesteld en afgesteld op iemands lichaam, om hem te kunnen tegenhouden tijdens, alsook na de val.
Onderdeel van een valstopsysteem, die de valstop in alle veiligheid garandeert, door de kracht van de schok te verminderen.
OPGELET : wanneer een leeflijn wordt gebruikt bij een energie-absorber mag de totale lengte van het geheel niet meer zijn dan 2 m.
Valstopsysteem met een automatische blokkage-functie en een systeem met automatische spanning en “rappel” voor de lijn. Een energieverdelingselement kan worden ingewerkt in de valbescherming.
Beschrijft de artikelen en de situaties voor individuele bescherming tegen valrisico’s.
Verbindingselement of element deel uitmakend van een systeem. Een verbindingselement kan een karabijnhaak zijn of een haak.
Classe A: Verankeringsconnector, met automatische sluiting, gebruikt als component en ontworpen om direct aan een specifiek
verankeringssysteem bevestigd te worden.
Classe B: Basisconnector met automatische sluiting, gebruikt als component.
Classe M: Basisconnector voor meervoudig gebruik, met schakelsluiting, gebruikt als component, kan belast worden afhankelijk
van de grote of de kleine as.
Classe Q: Connector met schakelsluiting, gebruikt voor permanente of lange termijn toepassingen, karabijnhaak met schroef. Als
dit deel eenmaal vast geschroefd is, wordt het een dragend deel van de connector.
Classe T: Connector met afgewerkt uiteinde, met automatische sluiting, ontworpen als element van een subsysteem voor het
zodanig bevestigen dat de druk in een vooraf bepaalde richting wordt uitgevoerd..
Verbindingselementen of deel uitmakend van een systeem. Een vallijn kan bestaan uit een touw uit synthetische vezels, een metalen kabel, een band of een ketting.
OPGELET: Een vallijn zonder energie absorber mag niet gebruikt worden als valstopsysteem.
Een werkpositioneringssysteem bestaat uit elementen (gordel en werkpositioneringslijn), aan elkaar verbonden om een complete uitrusting te vormen.
Element waaraan een valbeveiligingssysteem kan worden vastgemaakt. (Norm die op dit moment wordt aangepast).
TYPE A - GEEN PBM: Verankeringssysteem met één of meerdere vaste ankerpunten waar een structurele verankering voor nodig is.
Type B: Verankeringssysteem met één of meerdere vaste ankerpunten waar geen structurele verankering voor nodig is.
Type C - GEEN PBM: Verankeringssysteem dat een flexibele ankerlijn gebruikt met een maximale afwijking van 15°.
Type D - GEEN PBM: Verankeringssysteem dat een starre ankerlijn gebruikt met een maximale afwijking van 15°.
Type E: Verankeringssysteem voor oppervlakken met een helling tot maximaal 5°.
Bepaalde van onze producten zijn gehomologeerd volgens de normeringen van meerdere landen.
Deze producten (en/of hun verpakking) dragen de volgende markering:
USA |
|
Argentinië
|
|
Brazilië
|
CA |
China
|
UK standards |
Canada |
|
Ukraïne |
|
Euraziatische Economische Unie (Rusland, Wit-Rusland en Kazachstan) |
|
Verenigd Koninkrijk
|
|
Mexico |
|
In functie van de graad van het gedekte risico definieert de verordening de categorieën van PBM’s en legt de verschillende verplichtingen vast voor de fabrikant:
• PBM van eerste categorie : Bescherming tegen minimale risico’s.
• PBM van categorie 2 : Alle PBMs die niet van categorie 1 of 3 zijn.
• PBM van categorie 3 : Bescherming tegen risico’s met invaliditeit of dood tot gevolg.
Deze norm bevat laboratoriumproeven om de conformiteit te controleren van de stootbestendigheid, temperatuursweerstand, vochtigheidsweerstand, weerstand tegen corrosieve omgevingen en de mechanische en ademhalingsweerstand.
De norm omvat de proeven betreffende de temperatuursweerstand, stootbestendigheid, vlambestendigheid, thermische stralingsbestendigheid, trekvastheid, bestendigheid tegen reinigingsmiddelen en desinfectie. Bovendien moet er zichtbaar een markering en een informatieblad van de producent bestaan.
89/391: Identificeren en evalueren van de risico’s, treff en van preventie- en beschermingsmaatregelen, informeren van de werknemers.
2004/37: Risico’s verbonden aan de blootstelling aan kankerverwekkende of mutagene stoff en: identifi ceren van de gevaren, «maximale blootstellingswaarde », ademhalingsbescherming.
89/656: Kiezen en gebruiken van de geschikte PBM, informeren en opleiden van de gebruikers, nazicht en vervangen van de PBM indien nodig.
Deze norm betreft de testmethoden voor de bestendigheid tegen stoten, reinigingsmiddelen en desinfecteermiddelen, temperatuur, open vuur en ademhalingsweerstand.
Deze norm bepaalt het standaard aansluitsysteem waarmee de fi lters op het volgelaatsmasker worden aangesloten.
Deze norm bepaalt de testen betreff ende de duurzaamheid en de weerstand tegen slijtage, stootbestendigheid, vlambestendigheid en ademhalingsweerstand.
Deze norm betreft de stootbestendigheid, temperatuursweerstand, vochtigheidsweerstand, bestendigheid tegen corrosieve omgevingen en de mechanische en ademhalingsweerstand.
Deze norm betreft de testmethoden voor de bestendigheid tegen stoten, reinigingsmiddelen en desinfectiemiddelen, temperatuur, open vuur en ademhalingsweerstand.
De EU verordening 2016/425 legt de eisen vast voor de ontwikkeling en de vervaardiging van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBMs) teneinde deze op de markt te brengen met als doel de gezondheid
en de veiligheid van eindgebruikers te garanderen. Fabrikanten die conform deze eisen van de verordening producten vermarkten, mogen dan ook de CE markering op hun PBMs aanbrengen. Deze EUverordening
2016/425 vervangt sinds 21/4/2018 de EEG-richtlijn 89/686.
Inslag *: kracht die wordt overgebracht aan het hoofd van de pop mag niet groter zijn dan 5 kN bij de val van een voorwerp van 5 kg vanaf 1 m hoogte. De energie als het voorwerp bij de test op de helm valt, bereikt 49 J.
Doordringbaarheid*: de punt van de massa die bij de test wordt gebruikt (3 kg op 1 m) mag niet in contact komen met de schedel.
Brandbaarheid: de helm mag niet meer dan 5 s branden met uitstraling van vlammen na het terugtrekken van de vlam.
* De inslag- en doordringbaarheidstesten zijn uitgevoerd bij een omgevingstemperatuur van +50°C en -10°C.
Bij extreme temperaturen: de inslag- en doordringbaarheidstesten zijn uitgevoerd bij een omgevingstemperatuur van +150°C en -20°C of -30°C. Beschermt tegen een toevallig contact van korte duur met een geleider van elektriciteit onder spanning die 440 VAC kan bereiken. Beschermt tegen laterale compressie. De laterale compressie van de helm moet ≤ 40 mm zijn Bestendigheid tegen het spatten van gesmolten metaal.
Het doel van de normalisering is om testmethodes uit te werken en eisen te stellen onder de vorm van normen die de technische specificaties van de produkten definiëren. Bepaalde van deze normen,
hoofdzakelijk verwijzend naar producteisen, zijn geharmoniseerd in de EU Verordening 2016/425. Het respecteren van deze geharmoniseerde normen geeft blijk van conformiteit aan de eisen van de EU
Verordening 2016/425.
Aanbevelingen over selectie, gebruik, onderhoud en voorzorgsmaatregelen.
EN352 : Veiligheidseisen en testmethoden.
• EN352-1 : Gehoorkappen.
• EN352-2 : Oordoppen.
• EN352-3 : Aan werfhelmen bevestigde gehoorkappen.
• EN352-4 : Gehoorkappen met demping naar gelang het niveau.
• EN352-6 : De gehoorkappen met audio-ingang.
• EN352-8 : De gehoorkappen met audio-ingang (ontspanning). Deze normen leggen de eisen vast wat betreft de bouw, het ontwerp en de prestaties en de testmethoden. Ze schrijven voor hoe technische informatie ter beschikking moet worden gesteld.
isolerende helmen voor gebruik bij laagspanningsinstallaties
VERPLICHT
Elektrisch isolerende helmen voor gebruik op of dicht bij installaties onder spanning die niet groter is dan 1000 VAC of 1500 VDC (elektrische klasse 0). Als deze helmen gebruikt worden samen met andere beschermingsmiddelen die elektrisch isolerend zijn, vermijden ze dat gevaarlijke stroom het hoofd van mensen bereikt. Deze facultatieve tests voor elektrische isolatie zijn strenger dan die van de norm EN397 en ze vullen deze testen aan. (markering van de 2 driehoeken klasse 0).
Eisen met betrekking tot chemisch beschermende kleding waarvan de verbindingselementen tussen de verschillende onderdelen van het kledingstuk vloeistofdicht (type 3) of neveldicht (type 4), zijn, alsook voor kledingstukken die slechts bepaalde delen van het lichaam beschermen (Types PB [3] en PB [4]).
Deze norm definieert de minimale eisen die gelden voor de volgende chemisch beschermende kledingstukken met beperkt gebruik of opnieuw te gebruiken:
- Kledingstukken die het volledige lichaam beschermen voorzien van vloeistofdichte verbindingen tussen de verschillende kledingonderdelen (Type 3: vloeistofdichte kledingstukken) ;
- Kledingstukken die het volledige lichaam beschermen voorzien van neveldichte verbindingen tussen de verschillende kledingonderdelen (Type 4: neveldichte kledingstukken) ;
N.B.: Vroeger droegen deze normen respectievelijk de namen EN1512 (Type 4) en EN1511 (Type 3).
NORMEN | TYPE | CHEMISCHE BESCHERMING |
EN13034 | 6 | Tegen spatten |
EN ISO 13982-1 | 5 | Tegen stofdeeltjes (asbest) |
EN14605 | 4 | Tegen nevels |
EN14605 | 3 | Tegen stralen |
TESTS | |||||
Algemene prestatie | Tests & specifieke prestaties |
Type beschermende kleding |
|||
3a | 4a | 5 | 6a | ||
Prestatie-eisen voor de volledige kleding |
Binnendruk | - | - | - | - |
Lek naar binnen | - | - | X | - | |
Doordringen van een vloeistofstraal | X | - | - | - | |
Doordringen van een nevel (verstuivingen van vloeistoffen) | - | X | - | - | |
Tegen vaste deeltjes | - | - | X | - | |
Doordringen van een nevel (lichte verstuivingen) | - | - | - | X | |
Performantie eisen voor stikkingen en verbindingen |
Mechanische weerstand | X | X | X | X |
Weerstand tegen het doordringen en binnendringen van vloeistoffen. | X | X | - | - | |
Prestatie-eisen voor de materialen waaruit de kleding bestaat |
Schuren / Scheuren / Perforeren | X | X | X | X |
Trekbestendigheid | X | X | - | X | |
Bestendigheid tegen barsten door buiging | X | X | X | - | |
Bestendigheid tegen barsten door buiging bij -30ºC | X optioneel |
X optioneel |
- | - | |
Bestendigheid tegen doordringen | X | X | - | - | |
Bestendigheid tegen doordringen | - | - | - | X | |
Waterafstotend | - | - | - | X |
a - Wanneer de beschermende uitrusting slechts bepaalde delen van het lichaam bedekt (torso, armen, benen), dan zijn de performantie-eisen van het materiaal enkel daar van toepassing (type 6.4 en 3).
BESCHERMENDE KLEDING VOOR HITTE EN VLAMMEN
Deze norm definieert de prestatie-eisen van de materialen en kleding die tegen hitte en vlammen beschermen. Ze zijn van toepassing op de kledingstukken die van soepele materialen zijn gemaakt en die ontworpen zijn om het menselijk lichaam, met uitzondering van de handen, te beschermen tegen hitte en/of vlammen.
Zijn getest :
PROEF | Code | PERFORMANTIES |
Beperkte vlamverspreiding | A | A1 en/of A2 |
Convectiewarmte | B | B1 tot B3 |
Stralingswarmte | C | C1 tot C4 |
Spatten van gesmolten aluminium | D | D1 tot D3 |
Spatten van gesmolten smeedijzer | E | E1 tot E3 |
Contactwarmte | F | F1 tot F3 |
MAIVE2 | |
|
EN ISO 11612 |
A1 A2 B1 C1 E3 F1 |
Beschermkledij van C1 niveau is geschikt voor een relatief laag risico. Deze biedt een minimale bescherming en is niet geschikt voor het samenstellen van pesticides met hoge concentraties. De kledij kan wel als basis gebruikt worden in combinatie met andere beschermingen wanneer een hoger risico zich voordoet.
Beschermkledij van C2 niveau, inclusief kledij die het lichaam slechts gedeeltelijk beschermt, is te gebruiken bij niveaus waar een hogere concentratie ervoor zorgt dat een C1 niveau niet meer voldoende beschermt. Deze kledij zorgt meestal nog voor een goed evenwicht tussen bescherming en werkcomfort. Deze kledij is niet geschikt voor het samenstellen van pesticides met een hoge concentratie. De kledij kan wel als basis gebruikt worden in combinatie met andere beschermingen wanneer een hoger risico zich voordoet.
Beschermkledij van C3 niveau, inclusief kledij die het lichaam slechts gedeeltelijk beschermt, is te gebruiken bij een hoog risico. Deze pakken van niveau C3 vereisen een aantal voorzorgsmaatregelen, zoals een beperkte gebruiksduur, omdat bij lang gebruik een risico ontstaat van verhitting, uitputting en thermische stress. Beschermkledij van C3 niveau, inclusief kledij die het lichaam slechts gedeeltelijk beschermt, is geschikt voor werken met verdunde pesticides alsook geconcentreerde pesticides.
Het is noodzakelijk het risico te evalueren op basis van de toxiteit van het fytosanitair product (zie de bijsluiter bij het product) in combinatie met de blootstellingsgraad van de gebruiker. Bijvoorbeeld : het is al snel duidelijk dat het risico veel groter is bij een verspreiding in de lucht vanuit de aanhanger van een tractor met open cabine dan wanneer de operator werkt met een manuele verstuiver en gericht kan verstuiven.
Eisen met betrekking tot chemisch beschermende kleding, die een bescherming biedt beperkt tot vloeibare chemicaliën
(beschermingsmiddelen type 6) alsook voor kledingstukken die alleen bepaalde lichaamsdelen beschermen (type PB [6]).
Deze norm definieert de minimale eisen met betrekking tot chemisch beschermende kleding voor beperkt gebruik opnieuw te gebruiken kleding met een beperkte bescherming. Chemisch beschermende kleding met beperkt gebruik is ontwikkeld om gebruikt te worden in geval van een waarschijnlijke blootstelling aan lichte verstuivingen, vloeibare sprays of sprays bij lage druk, lichte spatten, waartegen een totale afscherming tegen doordringen van vloeistoffen (op moleculair niveau) niet nodig is.
BESCHERMKLEDIJ MET ONTLADING VAN ELEKTROSTATISCHE ENERGIE
Deze Europese norm legt de relatieve eisen vast van de materialen en van de ontwikkeling van de beschermkledij die elektrostatische energie moet opnemen als complement bij een aardingssysteem met als doel ontvlambaarheid tegen te gaan. OPGELET: deze eisen kunnen ontoereikend zijn in omgevingen met ontvlambare stoffen en verrijkte zuurstofniveaus. Deze norm is niet van toepassing voor de bescherming tegen spanningen in het elektriciteitsnetwerk zelf.
De controle van ongewenste elektrostatische ontlading op de persoon zelf is vaak noodzakelijk. Het elektrostatisch potentieel kan inderdaad ernstige gevolgen hebben op de persoon aangezien deze persoon voldoende geladen kan zijn om gevaarlijke ontladingen teweeg te brengen.
Na een risico-analyse, kan blijken dat het dragen van ESD kledij noodzakelijk kan zijn. Het gebruik van deze kledij, vastgelegd in de EN1149-5 is hieraan ook aangepast als volgt:
De richtlijn ATEX 1999/92/CE, vraagt in zijn annex II-A-2.3, dat werknemers uitgerust zijn met kledij uit materiaal dat geen elektrostatische ontladingen toelaat in ontvlambare of explosieve omgevingen.
Het elektrostatisch potentieel kan ook gevolgen hebben op de materialen die gevoelig zijn voor elektrostatische ladingen. Vandaar dat elektrostatisch beschermende kledij ook vaak gebruikt wordt op sites waar elektronische componenten worden gemaakt, bijvoorbeeld bij montage van halfgeleiders. Ze wordt eveneens gebruikt in gecontroleerde omgevingen zoals spuitateliers in de automobielsector, met als doel te vermijden dat geladen deeltjes zich vastzetten op de carrosserie onder de verf.
De opname van de statische energie kan verkregen worden door een behandeling die de vorming van ladingen op zich beperkt of door toevoegen van carbonfibers of metaalfibers in de stof. De personen die dit type kledij dragen dienen verbonden te zijn met de aarde met een weerstand lager dan 10⁸ Ω, bijvoorbeeld door gepaste schoenen te dragen zoals vastgelegd in de norm EN ISO 20345, of via elk ander aangepast systeem.
BESCHERMENDE KLEDING TEGEN KOUDE KLIMATEN
Deze norm definieert de prestatie-eisen en testmethodes van kledingartikelen (vesten, jacks, jassen, broeken).
Deze kledingstukken worden gebruikt bij matige koude (-5°C en meer) ter bescherming tegen plaatselijke afkoeling van de huid en niet alleen voor buitenwerkzaamheden, zoals bijvoorbeeld in de bouw, maar zij kunnen ook gebruikt worden voor binnenwerkzaamheden, zoals bijvoorbeeld in de levensmiddelenindustrie. Het is in deze gevallen niet altijd noodzakelijk dat de kleding van waterdichte of waterafstotende stof gemaakt is.
De overeenkomstige eis is daarom optioneel in de huidige norm.
X : Thermische weerstandsklasse, Rct
X : Luchtdoorlaatbaarheidsklasse, AP
X : /cler van het kledingartikel (Optioneel)
X : Van het kledingartikel (Optioneel) WP (Optioneel)
ALASKA3 | |
---|---|
|
EN14058 |
2 2 0,221 m². K/W X |
Isolatie I cler M².K/W |
Gebruiker rechtstaand, zich niet verplaatsend, 75 W/m² | |||
Air speed | ||||
0.4 m/s | 3 m/s | |||
8h | 1h | 8h | 1h | |
0.170 | 21 | 9 | 24 | 15 |
0.265 | 13 | 0 | 19 | 7 |
0.310 | 10 | -4 | 17 | 3 |
UITRUSTING VOOR BETERE ZICHTBAARHEID BIJ SITUATIES MET GEMIDDELD RISICO
Deze norm legt de eisen vast voor uitrustingen die de zichtbaarheid van de gebruiker verhogen en die kunnen bestaan uit kledij of andere mechanismes die ervoor zorgen dat de aanwezigheid van de eindgebruiker visueel versterkt wordt.
Toepassingen zijn bij laag en gemiddeld risico in alle gevallen met daglicht en/of bij verlichting door autolichten of andere verlichtingen in duisternis. Deze norm geldt niet voor high visibility uitrustingen in situaties met hoog risico die door de EN ISO 20471 gedekt zijn.
TYPE A | TYPE B | TYPE AB |
Dag |
Duister |
Daglicht, schemerlicht en |
Uitrustingen die een reflecterend materiaal gebruiken. |
Uitrustingen die een retroreflecterend materiaal gebruiken. |
Uitrustingen die een reflecterend en een retroreflecterend materiaal gebruiken of een combinatie van beide. |
B1 (vrij hangend) | ||
B2 (op de ledematen) | AB2 | |
B3 (op lichaam of op lichaam en ledematen) | AB3 |
Minimale oppervlakte in m² voor type B1 en B2 :
B1 | B2 | |
Reflecterend materiaal | 0,003 | 0,018 |
Minimale oppervlakte in m² voor type A, B3 en AB :
A | B3 | AB | A | B3 | AB | |
Grootte h van de gebruiker | h < 140 cm | h > 140 cm | ||||
Reflecterend materiaal | 0,14 | - | 0,14 | 0,24 | - | 0,24 |
Retroreflecterend materiaal | - | 0,06 | 0,06 | - | 0,08 | 0,08 |
Gecombineerd materiaal | - | - | 0,14 | - | - | 0,24 |
Deze norm bepaalt de eisen en testmethodes van niet geventileerde beschermende kleding tegen radioactieve besmetting in de vorm van deeltjes.
Kleding van dit type wordt ontworpen om alleen het lichaam en de armen en benen van de drager te beschermen, maar kunnen worden gebruikt met accessoires die andere delen van het lichaam van de drager beschermen (bijvoorbeeld laarzen, handschoenen, ademhalingsbeschermingsapparatuur).
De kleding wordt geklasseerd volgens haar nominale beschermingsfactor (verhouding tussen de concentratie van testdeeltjes in de atmosfeer en de concentratie van testdeeltjes binnen de kleding), meer bepaald de totale doorlaatbaarheid naar binnen (verband tussen concentraties van test deeltjes binnen de kleding en binnen de testkamer).
De volgende klassen worden onderscheiden:
KLASSE | NOMINALE BESCHERMINGSFACTOR |
3 | 500 |
2 | 50 |
1 | 5 |
BESCHERMENDE KLEDING - BESCHERMING GEBRUIKT TIJDENS LASSEN EN AANVERWANTE TECHNIEKEN
Deze norm definieert de prestatie-eisen van beschermende kleding bestemd voor las- en aanverwante werkzaamheden die gelijke risico’s met zich meebrengen.
Dit type beschermende kleding heeft tot doel de persoon die ze draagt te beschermen tegen beperkte gesmolten metaalspatten, kort contact met een vlam en tegen uv-stralen. Zij is bestemd om gedragen te worden bij omgevingstemperatuur, gedurende een constante periode tot 8 uur.
KLASSE 1 | Bescherming tegen normale risico’s bij het lassen meer in het bijzonder in situaties met normale lasprojecties en normale stralingswarmte. |
KLASSE 2 | Bescherming tegen hoge risico’s bij het lassen meer in het bijzonder in situaties met hevige lasprojecties en hoge stralingswarmtes. |
MAIVE2 | |
|
EN ISO 11611 |
A1 |
SIGNALISATIEKLEDING
Deze norm definieert de kenmerken waaraan de beschermende kleding die tot doel heeft de aanwezigheid van de gebruiker zichtbaar te maken, moet voldoen, opdat deze gedetecteerd en goed gezien kan worden bij gevaarlijke situaties, onder alle lichtomstandigheden, overdag en ‘s nachts bij het licht van koplampen. Er bestaan drie klassen signalisatiekleding.
Elke klasse dient minimale oppervlakken te hebben van zichtbaar materiaal waaruit de kleding
bestaat, hoe hoger de klasse is hoe beter zichtbaar de kleding is:
KLASSE 3 | KLASSE 2 | KLASSE 1 | |
Basismateriaal (fluorescerend) | 0,80 m² | 0,50 m² | 0,14 m² |
Retroreflecterend materiaal (stroken) | 0,20 m² | 0,13 m² | 0,10 m² |
Markering:
X : Klasse van de zichtbare oppervlakte (van 1 tot 3)
EN ISO 20471
Max. 25x
EN ISO 20471
2 : Klasse die de oppervlakte van het gezichtsveld weergeeft (van 1 tot 3)
Max. 25x : optionele vermelding, maximum aantal wasbeurten die voor het model toegelaten zijn. Voor dit voorbeeld: maximum 25 wasbeurten (voor de wastemperatuur zie de voorschriften op het etiket van het kledingstuk).